Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw [29]snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem. 29. Anders, zweetdoek, neusdoek. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk gedraaid, of, getwijnd garen; en wordt genomen voor snoeren en doeken van zulk garen gemaakt.